‘Toen ik werd geboren was mijn vader al overleden, vermoord in Mauthausen. Op aandringen van het verzet gaf moeder mij aan een vreemde mee terwijl ze zelf in Nijmegen onderdook.
Ik was ongeveer een jaar toen ik – als Karel Versteeg – bij Jan en Alie de Roo in Blije in huis kwam. Zij werden mijn nieuwe vader en moeder. Om het zo echt mogelijk te laten lijken zorgde het verzet ervoor dat ik ook in hun trouwboekje werd bijgeschreven: “Karel, geboren 28 aug. 1941 te Blija”. Mijn pleegouders beseften hoe moeilijk het voor mijn echte moeder moest zijn om van mij gescheiden te zijn en stuurde haar via het verzet een brief: “Hij is een schat van een jongetje; hij praat al zo lief en is altijd droog. Wij zullen heel goed op de kleine jongen passen, daar hoeft u niet een ogenblik aan te twijfelen hoor.” Zowel mijn moeder als ik overleefden de oorlog, maar waren vreemden voor elkaar geworden. Het duurde een poos voordat de relatie weer goed was.
Ik vind het belangrijk om dit verhaal te vertellen, om mijn Friese heit en mem, Jan en Alie, te eren. Ik was als een zoon voor ze. Ik kom met mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen vanuit Israël nog regelmatig naar Fryslân en Blije, het dorp waar ik zoveel goede herinneringen aan heb”.
‹ Ga terug...